

Artikel Angststoornis

Project Date


Artikel antidiptips
Het is alweer een tijdje januari. De feesten van Kerst en Oud&Nieuw liggen achter ons en dan
opeens… Opeens leef je in een donkere maand. Waar je eerst hard je best deed om in het nieuwe
jaar wat goede gewoonten aan te leren (of slechte gewoonten af te leren), lijkt dat nu alweer een
hopeloze zaak. De lente is nog niet in zicht, de eerstkomende feestdag is Valentijnsdag in februari en
het weer werkt niet echt mee. Triest en treurig en een dikke dip? Zeker niet! Wij hebben zeven tips
voor je om de donkere dagen ná kerst vrolijk door te komen.
1. Knuffel!
Knuffelen is echt hét hulpmiddel in hopeloos saaie maanden. Wanneer je iemand knuffelt, om
welke reden dan ook, maak je het stofje oxytocine, ook wel het knuffelhormoon genoemd, aan.
Dit stofje helpt tegen stress en angst, verbetert het leervermogen en verlaagt de bloeddruk en
hartslag én is goed voor de spijsvertering (bron: mens-en-gezondheid.infonu.nl). Dus verras je
vrienden, familie of grote liefde extra vaak met een dikke knuffel – voor hen is het effect
(behalve onder dwang natuurlijk) hetzelfde, dus als je het niet voor jezelf doet, doe het dan voor
de algehele gezondheid van de mensheid!
2. Doe iets nieuws!
Stiekem hebben we ze allemaal wel; dingen die we eigenlijk best wel eens zouden willen
proberen. Wanneer kun je daar nu beter aan beginnen dan in januari? Tijd genoeg (want geen
leuke feestjes) en er is een grote kans dat je ook wat vrienden enthousiast krijgt omdat ook zij
maar wat graag uit hun dipje komen, Dus ga lekker herrie maken op die djembé-workshop, kijk
of je een kansje hebt om de volgende winnaar van 'Heel Holland Bakt' kunt worden door een
leuk bakboek door te werken of ga eindelijk eens een kijkje nemen bij de schietvereniging.
3. Dans, dans, dansen maakt blij!
Misschien heb je wel de neiging om je meest treurige playlist dag in, dag uit grijs te draaien als
het weer niet meezit. Maar gooi het eens over een andere boeg. Zoek nummers op waar je
vrolijk van wordt en zing lekker keihard mee! Meedansen- en springen is ook een goed idee – bij
lichamelijk bezig zijn maakt je lichaam dopamine aan, een gelukshormoon waardoor je je ineens
stukken beter voelt (bron: extragezond.nl). Met je vrolijkste muziek in je oren huppelend naar de
bushalte gaan is dus nog niet zo'n slecht idee op een dag waar je tegenop ziet (en het is nog
goed voor je zelfvertrouwen ook)!
4. Vier je feesten!
In Nahum 2 vers 1 staat: 'Vier uw feesten.' Kijk, Bijbels en anti-dip. Met een paar zakken chips,
wat flessen frisdrank en wat ruimte kom je al een heel eind. Maak er iets leuks van! Een 'ik-ben
19-en-een-half-feest', een 'het-wordt-ooit-weer-zomer-feest', een 'he-familie-ik-heb-jullie-al-
sinds-kerst-niet-meer-gezien-feest'… Eigenlijk heb je geen reden nodig, maar zeker weten dat je
er na alle vrolijke gezichten om je heen weer een paar weken tegenaan kunt!
5. Adopteer een kat!
Oké, adopteren of kopen hoeft niet meteen, misschien heeft de buurvrouw wel een leuke kat
die je eens mag lenen, of ga eens gezellig naar een kattencafé (ja echt, ze bestaan)! Het leuke is
dat je van de trillingen van kattengespin het hormoon endorfine aanmaakt, wat helpt tegen
stress en angst. Ook drijft het de aanmaakt van serotonine aan, een stofje dat een positief effect
heeft op je slaap en je humeur. Mócht het nu zo zijn dat je allergisch bent; een koptelefoon met
het geluid van een spinnende kat heeft ook een goed effect op je humeur. (bron: mens-en-
gezondheid.infonu.nl)
6. Lekker even weg!
Wat vooral vervelend is aan een dipje, is dat je vaak in een sleur beland bent. Daar is prima iets
aan te doen. Twee daagjes geen school? Een lekker lang weekend? Ga er eens uit! Dat kan
variëren van een verwendagje in een welnessresort (met lekker warme sauna's), een nachtje op
de bank logeren bij een vriend of vriendin aan de andere kant van het land, een dag winkelen
(winkeltherapie is a real thing, toch?) of met een paar maten uitgebreid winterbarbequeën met
aansluitend winters kamperen (vergeet alle dekens in huis niet). Dan heb je weer dagen leuke
herinneringen om op te teren.
7. Geven!
In Handelingen 20 vers 35 wordt beschreven dat Jezus heeft gezegd: 'Het is zaliger om te geven
dan om te ontvangen'. In december heb je waarschijnlijk een heleboel gekregen; een bonus, een
kerstpakket, Sinterklaaskadootjes… Misschien kun je eens tussen alles wat je hebt gekregen
spitten en bedenken wie er blij zou zijn met bepaalde dingen die jij toch niet gebruikt. Natuurlijk
kun je ook gewoon zomaar een bosje bloemen bij iemand langsbrengen, een kadootje voor de
deur leggen, aanbellen en wegrennen, een workshop cadeau geven of een leuk kaartje sturen. Je
zult zien dat het erg leuk is om iemand blij te maken door iets te geven, en doordat je er zelf ook
blij van wordt sla je twee vliegen in één klap!
Project Date


Artikel make-up
Spiegeltje, spiegeltje…
‘Mirror, mirror on the wall – Have I got it? Because mirror, you have always told me who I
am. I am finding it’s not easy to be perfect… ‘
De gemene stiefmoeder van Sneeuwwitje deed het al: ze vroeg aan de spiegel wie ze was en of ze
wel mooi genoeg was. Grappig natuurlijk, want wie laat nou zijn of haar hele eigenwaarde afhangen
van schoonheid? Dat doet toch niemand behalve iemand in een sprookje?
Toen ik vanochtend de douche uitstapte vermeed ik zorgvuldig mijn eigen blik in de spiegel. Met
mijn ogen nog halfdicht van de slaap greep ik naar de vertrouwde plaats waar mijn toilettas op me
wachtte. Zuchtend pakte ik mijn tube crème en begon te smeren, hopend op het wonder van een
perfecte huid met onzichtbare poriën en een natuurlijke filmsterrenglans. Ik legde de tube weer weg
en staarde in de spiegel. Een lelijk hoofd met kleine varkensoogjes staarde terug. Vreselijk. Een
pukkel op mijn voorhoofd, wallen onder mijn ogen… Zodra de crème ingetrokken was begon ik aan
mijn volgende laag: foundation. Bepaald niet zuinig smeerde ik mijn hele gezicht in, van m’n
voorhoofd tot en met mijn kin. Een extra laag op de pukkel, een dubbele dosis over mijn wallen.
Mijn neus deed ik twee keer, omdat ie zo rood was. Ik deed een stapje achteruit een bekeek het
resultaat. Beslist niet vlekkeloos, nog steeds een monster tegenover me. Maar het moest maar. Ik pakte mijn poederdoos en de grote kwast die erbij hoort en begon zorgvuldig mijn voorhoofd, neus
en kin te voorzien van een laagje poeder tegen het glimmen. Daarna pakte ik een ander doosje en
kwastte een roze tintje op mijn inmiddels egaal gekleurde wangen. Wel zo natuurlijk, handig uit een
potje. Ik gebruikte een dik, zwart potlood om mijn ogen te omlijnen en groter te laten lijken dan
maatje boerderijdier met krulstaart. Ook stiftte ik met mijn oogschaduw-pen een subtiel kleurtje op
mijn oogleden zodat ik er minder slaperig uitzag. Daarna pakte ik mijn mascara en zorgde met een
laag of drie voor volle wimpers. Ik lachte naar mezelf en trok toen meteen een vies gezicht.
Vreselijk! Snel pakte ik mijn lipstick en kleurde mijn lippen. Snel nog een laagje lipgloss erover en
ik probeerde de lach nog een keer. Beter. Iets beter. Zuchtend bekeek ik het eindresultaat. Spiegeltje,
spiegeltje…
Make-up: duizenden jaren oud
Make-up is door de geschiedenis heen veel gebruikt als symbolisch middel, zoals bijvoorbeeld de
oorlogskleuren bij de Indianen, maar ook als schoonheidsmiddel. Van Cleopatra is bekend dat zij
zwarte houtskool rond haar ogen gebruikte en groene oogschaduw als teken van vruchtbaarheid. In
de renaissance was het de bedoeling dat de dames van stand drie rode, drie witte en drie zwarte
kenmerken hadden: huid, tanden en handen waren wit, de lippen, wangen en nagels rood en de
wenkbrauwen, wimpers en het haar waren zwart. Dat voor dit uitgekiende lichamelijke plaatje heel
wat make-up nodig was spreekt voor zich. Tegenwoordig is de wereld van de cosmetica volop in
ontwikkeling. In de verkoop van make-up en aanverwante producten gaan miljarden euro’s om en
wij betalen daar gewillig aan mee. Belachelijk,vindt Maurice Zonneberg, werkzaam bij de
Marechaussee. Dat geld kan toch beter besteed worden? Denk eerst eens aan een ander voordat je je
miljarden uitgeeft aan je uiterlijk! Je komt tenslotte niet ver met een prachtig uiterlijk en een beroerd
innerlijk. Kennelijk is niet iedereen het met hem eens. Maar hoe belangrijk is make-up nu eigenlijk,
of hoe belangrijk zou het mogen zijn?
Omdat je het waard bent?
Je kent het wel: de reclames van een groot merk. Standaard zegt een breed grijnzende, door de
computer bewerkte schoonheid: ‘Omdat je het waard bent!’. Op deze manier wordt cosmetica neergezet als een middel om het leven mooier te maken en je sterke punten te benadrukken. Vooral niet
als een middel om je achter te verschuilen. Maar in de praktijk blijkt maar al te vaak dat make-up juist
gebruikt wordt door mensen die het gevoel hebbend dat ze weinig waard zijn. Mensen die iets te
verbeteren hebben, iets lelijk vinden of zich gewoonweg onzeker voelen zónder make-up. Mensen die
niet naar buiten durven zonder make-up. En zo gek is dat helemaal niet. Dag in dag uit krijgen we
beelden voorgeschoteld van lichamelijk perfecte mensen, mensen zonder vlek of rimpel. Niemand
verteld bij die beelden dat ze met de computer zijn bewerkt, dat de stralende vrouw op het plaatje soms
ook pukkels heeft en wallen na een nachtje wakker liggen. Met deze perfecte wezens proberen wij ons
te meten!
Volgens Jantine Pille, studente maatschappelijk werk en dienstverlening, is het gevaar heel groot dat je
jezelf door het dragen van make-up letterlijk anders voor gaat doen of het gaat zien als een oplossing
voor problemen die veel dieper gaan dan het buitenste laagje huid. Zij heeft verschillende stages
gelopen waarbij ze werkte met drugsverslaafden en legt een link tussen het gebruiken van drugs en
make-up. Beide vormen kunnen een manier zijn om erbij te horen of om een leegte te vullen.
Uiteindelijk is wiet niet genoeg en stappen drugsverslaafden over op zwaardere middelen. Wat doe je
als make-up het ontevreden gevoel over jezelf niet verhelpt? Stap je dan over op plastische chirurgie?
Durf je dan nooit meer naar buiten zonder make-up of kom je in de problemen omdat je andere
oplossingen gaat zoeken?
De verleiding is heel groot om jezelf te verliezen in de bewerkte wereld om ons heen. Om kostte wat
kost even mooi te willen zijn als de zonnebankbruine bodybuilder met z’n sixpack. Helaas verlies je
jezelf dan in een onrealistische en leugenachtige wereld.
Goddelijk mooi
Gelukkig hebben we een God die van schoonheid houdt. Sterker nog, we hebben een God die
schoonheid ís! In de Bijbel lees je steeds dat God schoonheid belangrijk vindt, zoals bijvoorbeeld in
Hooglied 1 vers 15: ‘Je bent zo mooi, vriendin van mij, je bent zo mooi!’ Dit stukje gaat niet alleen
over een bruidegom die zijn bruid bewondert, maar juist ook over God die zijn kinderen prachtig vindt!
In psalm 130 beschrijft David hoe bijzonder God ons heeft gemaakt:’ U was het die mijn nieren
vormde, die mij weefde in de buik van mijn moeder. Ik loof U voor het ontzaglijke wonder van mijn
bestaan, wonderbaarlijk is wat U gemaakt hebt.’ Als je erover nadenkt is het inderdaad een enorm
wonder hoe wij mensen in elkaar zitten. Iedereen is uniek! Wat je ook van jezelf vindt, God heeft je
met liefde gemaakt en is trots op Zijn creatie. En als God trots is op je uiterlijk, waarom zou jij dat dan
niet zijn?
Optimaal mooi
Natuurlijk is het heel makkelijk om te zeggen: God vindt je mooi, dus geen make-up. Make-up kan een
middel zijn om je achter te verschuilen, maar ook een middel om je eigen schoonheid optimaal uit te
laten komen. Voor jezelf, voor je geliefde of zelfs voor God! Arie de Wit is student en een voorstander
van subtiel make-up gebruik. Hij zegt: “Het moet naar mijn mening zo zijn dat het pas opvalt dat
iemand make-up gebruikt als diegene het een keer niet heeft gebruikt. Ik vind het leuk als mensen
schoonheden accentueren en kleine ongerechtigheden verbergen, maar overdaad schaadt al snel.”
Het is prima als je graag je mooie punten benadrukt of zwakke puntjes een beetje wegwerkt. Sla er
echter niet in door en ga make-up niet als een deel van je identiteit zien. Want je identiteit ligt in God,
Die je prachtig vindt zoals Hij je geschapen heeft!
Project Date


Interview ‘Begrafenis’
Johan Heuver, 20 jaar, student Verpleegkunde.
‘Een poosje geleden hoorde ik een verhaal van Stephen Covey. Hij zei: ‘Stel je eens voor dat je op een begrafenis bent en je ziet al je familie, vrienden en bekenden. Je kijkt om je heen of je jezelf ziet staan, maar als je blik op de kist valt bekruipt je een ijzige gedachte: Dit is je eigen begrafenis… Covey wilde met dit verhaal mensen prikkelen om na te denken over hun eigen einde. Zijn gedachte was: ‘Begin met het einde voor ogen’. Dan leef je pas echt doelgericht. Ik denk dat Dr. Covey gelijk heeft. Het is goed om af en toe bij stil te staan bij de eindigheid van het leven. In de hoop door ons geloof kunnen we voorbijgaan aan de angst voor de dood die veel mensen beheerst. Mijn vader heeft pas een uitvaartverzekering voor me afgesloten. Zodoende werd ik gedwongen om na te denken over wat ik wilde vastleggen. Ik moet zeggen dat ik aan het begin wel even een drempel over moest, maar nu wordt het steeds natuurlijker om er over na te denken. Ik zie een begrafenis zelf vooral als een moment waarop nabestaanden afscheid kunnen nemen van de overledene.
In dat kader zou ik ook voldoende ruimte willen geven aan hun eigen invulling. Het gaat erom hoe zij mij herinneren. Wel weet ik zeker dat ik begraven wil worden, zodat mijn nabestaanden een fysieke plek hebben om naartoe te gaan. Aangezien ik nu in Ede studeer is het wat lastiger om de plaats te bepalen, maar ik kies toch voor Hoogeveen, wat ik nog steeds als mijn thuis zie. Wat mij betreft is iedereen welkom, zowel de mensen die ik heb leren kennen voor ik studeerde als de mensen die ik de laatste jaren heb ontmoet. Op mijn begrafenis zou ik het fijn vinden als iemand wil spreken. Dat is bemoedigend voor de mensen die achterblijven. De boodschap moet wel hoopvol en toekomstgericht zijn. Ik heb op het moment nog geen concrete ideeën over een tekst of een lied dat ik zou willen laten voorlezen of zingen. Wel hou ik erg van de muziek van Kees Kraayenoord en Stuart Towned, maar welke nummers er gespeeld worden laat ik over aan de nabestaanden. De dienst is toch vooral voor hun troost en bemoediging. Daarom vind ik ook dat de gasten niet gekleed moeten gaan in treurig zwart. Ik heb niet zoveel met kleding, dus dat verwacht ik ook niet van de gasten. Maar zwart geeft geen hoopvol beeld. Bloemen of andere dingen om mij te herinneren mogen zeker een plaats hebben, maar vooral geen overdaad eraan. Dat vind ik zelf vooral erg jammer, een soort verspilling. De bloemen zijn gekocht om dood te liggen gaan, dat vind ik zonde. Maar wie mijn kist mogen dragen, hoe de dienst verder wordt ingevuld en wie er een plekje in krijgen, ook dat laat ik over aan de nabestaanden.
Ik hoop trouwens dat ik op die verzekering waar ik het eerder over had, in elk geval op korte termijn, geen aanspraak hoef te doen. Ik kan nog erg genieten van dit leven!’
Lisette franken, gaat de Discipelschap Training School doen in Uganda
Toen mijn oma overleed twee jaar terug ben ik meer over mijn eigen dood na gaan denken. Ik zag hoe er verdeeldheid kwam in het regelen van de begrafenis. Welke liederen, welke teksten etc. Toen heb ik het er wel eens met mijn moeder over gehad. Dat ik geen treurige bedoening wilde, maar een feestje. De dood is voor mij niet het einde, maar een nieuw begin. Ik hoop dat Jezus terugkomt voor ik sterf. Maar anders lijkt het me de beste manier om of ziek of oud te worden. In beide gevallen weet je dat je gaat sterven en is er tijd om afscheid te nemen. En natuurlijk, zoals de meeste mensen waarschijnlijk willen, hoop ik op een einde zonder veel pijn. Ik wil in ieder geval begraven worden. Als in de Bijbel een lichaam verbrand wordt, is dat altijd een straf, of een teken van schande/oneer. Ik weet dat we nu in een heel andere tijd leven, maar toch heb ik gewoon een beter gevoel bij begraven. De begraafplaats moet dicht bij mijn familie zijn, zodat ze altijd langs kunnen komen. Ik ben een sociaal persoon, ik houd ervan als er veel mensen om mij heen zijn. Daardoor ken ik ook veel mensen, en als die naar mijn begrafenis willen komen, vind ik het prima. Als ze mij maar echt kennen en echt om mij geven. Ik wil graag dat de voorganger van mijn gemeente spreekt. Ik zou het mooi vinden als het gaat over het verlossingswonder van Jezus. Dat de dood nu geen grip meer op mij heeft, op niemand meer! Maar dat we mogen leven door Zijn bloed. Ik wil dat mensen met nieuwe kracht de dienst verlaten. En als er ongelovigen bij zijn, dat ze aangeraakt (en hopelijk bekeerd) de kerk uit gaan.
Het nummer “all my tears – Jars of clay” vind ik een heel mooi nummer en dat zou zeker een plaats in de dienst moeten krijgen.
‘When I go, don’t cry for me.
In my Father’s arms I’ll be.
’Dit zijn de eerste twee regels, en het sluit precies aan bij wat ik vind. Ook het nummer ‘Say goodnight’ van This Beautiful Republic vind ik erg cool.
‘Help me say goodnight, i won’t say goodbye’.
Ik ga niet voor altijd weg. Daarom, say goodnight, want als de Morgen komt, zal ik weer leven. Verder wil ik geen verdrietige liedjes. Ik houd van rock, maar ik zal het mijn familie niet aandoen alleen maar harde muziek te laten draaien. En omdat het goed is om samen te zingen, wil ik graag een ‘Dankdienst voor het leven’. Want waarom zou je op aarde verdrietig zijn, als je weet dat ik aan het feesten ben in de Hemel! Verder lijkt het mij mooi als er een lied van mij wordt gespeeld/gelezen. Ik schrijf zelf liedjes. Een nummer over dat iedereen zichzelf mag zijn, voor God is niets te gek. Dat lijkt me mooi om iedereen dan mee te geven.
Als mijn familie het emotioneel aankan, mogen ze mijn kist dragen. Zij hebben mij door het leven heen gedragen en het lijkt mij mooi als ze dan ook mij nu wegdragen. Ik vind het mooi als mijn familie en vrienden na de dienst bij elkaar komen om broodjes te eten en thee te drinken. Alles is dan achter de rug, en je hebt dan elkaar nog even om er over door te praten. Eigenlijk wil ik energydrink in plaats van koffie. Want wie mij kent, zou dat als één van de eerste associaties noemen bij mij. Maar ik weet niet of dit mogelijk is, haha. Verder zou ik ook graag hebben dat iedereen, qua kleding, komt zoals hij of zij is. Zwart mag, maar als iemand liever roze draagt: dat kan ook. Ik heb liever niet dat er veel geld wordt uitgegeven aan bloemen, ik heb liever dat mensen dat geld geven aan een goed doel. Maar nogmaals: iedereen mag komen zoals hij is. Juist ook op zo’n belangrijke gebeurtenis als het afscheid nemen van een geliefde!
Project Date


Interview Hannie – werken op de Wallen
Hannie (25) werkt onder de vrouwen op de Wallen in Amsterdam
Sinds enkele jaren ben ik dagelijks op de Amsterdamse wallen om de vrouwen in de
prostitutie te bezoeken. Ik doe dit vanuit stichting Bright-flame, die zich als Christelijke
organisatie vlakbij de wallen bevind. Momenteel werk werk ik ruim 2 jaar als
maatschappelijk werker bij Bright-Flame met het idee om professioneel betrokken te
zijn. Vanuit de relatie die we opbouwen in de peeskamer op de wallen (kamertjes
waar het werk gebeurd), probeer ik als hulpverlener samen met de vrouwen naar
praktische antwoorden en oplossingen te zoeken. We bieden hulp op heel veel
verschillende gebieden zoals het zoeken naar ander werk / woonruimte, taalles,
financiële hulp, hulp om terug te keren naar hun thuisland, opvang, geestelijke zorg
en cursussen op het gebied van persoonlijkheid, styling, creativiteit. De relatie en het
vertrouwen staan altijd centraal.
Toen ik tot geloof kwam op 16 jarige leeftijd vertelde iemand mij dat hij geloofde dat
God me wilde gebruiken in Zijn koninkrijk als zegen voor veel beschadigde vrouwen.
Op dat moment had ik geen idee wat ik met deze woorden moest en heb ik het mijn
ene oor in en andere oor uit laten gaan. Vijf jaar geleden was ik in India en daar
ontmoette ik iemand van Bright-Flame die mij had uitgenodigd om in Amsterdam op
gesprek te komen. In India op een missiontrip, is de passie die God in me gelegd
had, wakker geworden op een vrouwenconferentie. Al vrij snel toen ik terug in
Nederland kwam, wist ik dat God van me vroeg om naar Amsterdam te komen en
mijn leven te geven voor de vrouwen achter het raam. Deze vrouwen houden me
dichtbij de realiteit van het leven en vooral dichtbij God. Mijn motivatie is simpel. Als
mensen in deze wereld begrijpen waar het leven om gaat, dan zijn dat wel vrouwen
in / uit de prostitutie! Ze hebben levenservaring, offeren zichzelf op voor anderen
waaronder vaak familie. Ze hebben mensenkennis, hebben enorme
overlevingskracht en veel van hen dromen om anderen te helpen. Ik heb ontzettend
veel bewondering voor ze en tegelijkertijd breekt het me hart om te zien om welke
manier ze gedwongen door vaak een pooier, of door omstandigheden hun lichaam
moeten geven. Het raakt me dat ze hun lichaam (moeten) geven aan mannen. Want
de vrouwen vinden het verschrikkelijk. Mijn droom is dat zij weer durven geloven in
hun droom, de droom die God voor hen heeft. Ik verlang ernaar dat zij gaan
ontdekken hoe bijzonder en geliefd ze zijn. Op deze manier probeer ik de weg te
banen, zodat ze Jezus zelf zullen leren kennen.
Persoonlijk vind ik het vaak lastig, dat je elke keer alles moet opgeven en loslaten.
Dat zijn twee typische woorden die veel in ons gelovige wereldje gebruikt worden,
maar dit is in de realiteit soms zo moeilijk! Heel vaak komen vrouwen hun afspraken
niet na, of denk je dat het eindelijk beter gaat, maar blijkt dat toch niet zo te zijn. Het
is een enorm lange weg van vallen en opstaan, waarin heel veel geduld, geloof en
genade nodig is. Als ik gewoon maatschappelijk werker zou zijn, zou ik na het
beantwoorden van een paar hulpvragen een proces kunnen afronden. Als Bright-
Flame proberen we het hart van De Vader uit te leven, zodat de vrouwen zelf een
relatie ontwikkelen met hun schepper. Het grootste doel is niet perse dat een vrouw
uit de prostitutie stapt, we willen dat de wereld van de prostitutie en duisternis uit een
vrouw komt! Dat ze vrij komt van alle leugens die haar gevormd hebben, de afwijzing,
eenzaamheid en pijn. Dat kan alleen Jezus, doordat Hij zijn leven gegeven heeft. Zijn
genade is genoeg, om alles nieuw te maken. Ze kunnen een nieuwe schepping
worden en dat is het doel! Het ontvangen van zo overweldigend veel liefde is een gecompliceerd proces. Ook wij vinden het moeilijk om overweldigend veel liefde en
genade te ontvangen, dat is ook iets waar ik (ik denk wij allemaal) me elke keer weer
voor open moet stellen. Om eerlijk te zijn vind ik het soms ook heel lastig dat ik in
alles Gods wijsheid, liefde, genade en Zijn Geest nodig heb. Soms doe ik het ook
liever allemaal zelf, heb ik even mijn eigen doelen voor ogen, ben ik geïrriteerd of
wordt het me teveel.
Toen ik me enthousiast in het werk stortte realiseerde ik me niet welke geestelijke
strijd daarbij zou komen kijken. Elke keer kom ik terug bij de vraag:Hannie, wil je
echt je leven geven, wil je doorgaan? Soms heb je bijvoorbeeld je hele hart aan
iemand gegeven, je liefde, passie, tijd, energie, iemand is geraakt door de liefde van
God en toch besluit iemand dan om terug te gaan in de prostitutie. Dit heb ik een
aantal keren meegemaakt. Iemand komt soms zo dichtbij dat het voelt alsof iemand
je eigen zusje of vriendin is. Het is dan heel pijnlijk om te zien, dan wordt je hart
gebroken. Logischerwijs zou je dan kunnen besluiten om de volgende keer niet meer
zoveel te geven. In het koninkrijk van God is het andersom. Geven zonder
ontvangen! Jezus was ons voorbeeld en als wij daaruit leven, zullen wij niets anders
doen! Lef heeft ook alles te maken met geloof! Soms heb ik het idee dat ik gek ben
geworden. Alle vrouwen achter de ramen die niet perse vragen om contact met mij.
Die er vaak alles aan doen om mij te overtuigen hoe geweldig ze het vinden in de
prostitutie. Als ze al wat willen is het zo’n lange weg, van pijn afwijzing en verdriet.
Dweilen met de kraan open, voor het meisje dat wij eruit helpen staat er binnen de
kortste keren weer een ander. Ik heb heel veel lef nodig, maar eigenlijk vooral moed
en geloof om elke dag in overgave mijn hart, mijn vertrouwen te geven en te geloven
dat God voor elk individu een unieke bestemming heeft!
Verschillende mensen zijn voorbeelden voor mij. Dat zijn vooral mensen die laten
zien wie Jezus is. Dan neem ik een voorbeeld aan bepaalde eigenschappen of
gaven van die persoon. Bijvoorbeeld Jacky Pullinger, zendeling in Hong Kong bij wie
verslaafden door de kracht van de Heilige Geest bevrijd worden. Of Heidi Baker,
zendeling in Mozambique. Ik neem een voorbeeld aan hoe zij leeft vanuit liefde en
nooit de deur voor iemand sluit. Nooit zegt: ik kan toch niet de hele wereld helpen?
Ze leeft letterlijk uit, dat er in het koninkrijk van God altijd genoeg is. Ook het boek
van Shane Clairborne heeft veel invloed op me gehad. Hij verteld hoe leven met
Jezus je wereld op z’n kop zet. Hij gaat dwars tegen de menigte in, komt op voor het
onrecht en durft vragen te stellen in zijn Christelijke wereldje. Dit zijn grote namen en
dat geeft me geloof, maar veel meer leer ik van mensen in mijn nabije omgeving die
het evangelie uitleven, dat vormt me! Belangrijkste blijft om een voorbeeld aan Jezus
zelf te nemen! Als je door Hem gevormd wil worden, moet je Hem leren kennen en
dus tijd met Hem doorbrengen.
Ik heb nog een aantal tips voor mensen die willen leven met lef. Zorg dat je hongerig
bent en blijft en zorg dat je op plekken bent waar deze honger aangewakkerd en
gevoed wordt. Schrijf je verlangens en passies op en denk groot! Bid voor je
verlangens en passies en zoek Bijbelteksten die je bemoedigen! Verzamel mensen
die een voorbeeld voor je zijn, die je stimuleren en die je mogen vormen. Zorg dat je
echt betrokken bent bij elkaar geestelijke groeiproces. Bemoedig elkaar en bid vooral
met elkaar en zoek samen God! Laat je niets aanpraten over onmogelijkheden,
vooral niet op het gebied van jongheid! Veel grote geloofshelden uit de Bijbel waren
ook jong! Denk niet als je een idee hebt, dat het je eigen idee is! Als het een idee is
die God zou kunnen eren, moet je er altijd naar luisteren! Vertrouw erop de de Heilige Geest in je woont, je inspireert, dromen en verlangens geeft. Neem soms
stappen of sprongen die je niet vooraf al tot in detail voorbereid moet hebben. Jezus
leven is controle opgeven! Durf je eigen idealen die niet perse God eren los te laten.
Bid ervoor en wees echt open voor een antwoord.
Project Date


Interview Nathan
Nathan Boosman (19) is een van de 52.000 Joden in Nederland. Dit themanummer leek ons
een goed idee om hem eens stevig aan de tand te voelen over zijn geloof, overtuigingen en het
leven in een ‘christelijk bolwerk’.
Nathan, vertel eens wat over je afkomst.
Ik kom uit een gewoon gezin: ik heb twee ouders, een broertje die maar een jaar jonger is dan
ik, een oudere broer die in Londen woont en een zus die in Australië woont. Ik heb altijd in
Amersfoort gewoond, maar na mijn middelbare school heb ik een jaar in Israël gewoond om
aan de yeshive (Talmoed – of Bijbelschool) te studeren. Nu woon ik, samen met mijn jongere
broertje, op kamers in Amsterdam en studeer ik communicatie aan de Christelijke Hogeschool
Ede.
Je bent onderdeel van een redelijk kleine groep Joden in Nederland. Wat betekent het voor jou
om Joods te zijn?
Het Joods-zijn is een groot deel van mijn identiteit. Als iemand aan je vraagt: ‘Wie of wat ben
jij?’ dan zouden sommigen waarschijnlijk zeggen dat ze accountant, topsporter of student
zijn. Maar ik bekijk het op een andere manier: het Jodendom doordringt letterlijk elk aspect
van mijn leven. Ik zie mijn Joods-zijn als wie ik ben. Ik ben Joods in relatie met G-d (veel
Joden schrijven JHWH’s naam op deze manier, omdat deze naam alleen uit medeklinkers
bestaat en zij niet zeker weten wat de originele klinker moet zijn, en ook omdat ze Zijn naam
niet willen vastleggen en/of ontheiligen) , tegenover anderen en ook met mezelf.
Hoe geef je persoonlijk vorm aan je Joods-zijn? Hou je je aan gebruiken en voorschriften?
Ik probeer me zoveel mogelijk te houden aan alle geboden en verboden in het Jodendom. Dit
is wel heel veeleisend, omdat het er zo veel zijn. Daarnaast is een deel van de ge- en verboden
niet meer uit te voeren sinds de vernietiging van de tempel in Jeruzalem, maar er zijn er toch
nog genoeg die ik wel kan uitvoeren. Ik probeer zoveel mogelijk te leven zoals G-d van mij
verlangt. Natuurlijk maakt iedereen fouten, ik ook. Ik probeer mijn fouten tot een minimum te
beperken en ik vraag vergiffenis voor de fouten die ik al heb gemaakt. Daarnaast vind ik het
heel belangrijk om blijvend nieuwe dingen te leren. Leren staat namelijk centraal in het
Jodendom. ‘G-d leren kennen is een zaak van het hele bestaan.’
Wat ook belangrijk is, is om anderen zoveel mogelijk te proberen te helpen. Dat helpen doe ik
vooral in de vorm van een ‘helpende hand’ bieden; bijvoorbeeld een oudere dame helpen met
het inladen van haar koffer in de trein. Zoiets doe ik ook als ik haar niet ken, dat hoort
gewoon zo. Ik vind dat trouwens niets buitengewoons, maar iets wat iedereen zou moeten
doen.
Het Jodendom gelooft niet dat het ene gebod groter is dan het andere. Christenen geloven dat
je alle geboden vervult door het doen van slechts een gebod, bijvoorbeeld naastenliefde. In
het Jodendom is dat dus niet zo, en daarom probeer ik zowel de kleine als de grote geboden
zorgvuldig te volgen.
Op welke manieren merken anderen aan je dat je Joods bent?
Het meest opvallende waaraan mensen kunnen herkennen dat ik Joods ben is mijn keppel. Dat
valt in Nederland natuurlijk nogal op. Ik vind het eigenlijk belangrijker dat mensen aan me kunnen zien dat ik goed en integer ben. Of in ieder geval dat ze zien dat ik op een juiste,
tolerante en zo goed mogelijke manier probeer te leven.
Welke betekenis heeft Israël voor je?
Israël is voor mij heel belangrijk. Aan de ene kant is het het Bijbelse beloofde land en het land
van mijn voorvaderen, aan de andere kant is het ook het land waar een groot deel van mijn
volk woont en waar familie en vrienden van mij wonen. Om die verschillende redenen hou ik
de situatie in Israël dan ook scherp in de gaten.
Ik ben redelijk vaak in Israël geweest, voordat ik aan de CHE ging studeren heb ik er zelfs
een jaar gewoond. Toen ik er woonde ben ik meer van het land gaan houden en het heeft mijn
band met Israël erg versterkt. Op het moment wil ik er nog niet permanent gaan wonen. Mijn
ouders zijn wel van plan er al over een paar jaar te gaan wonen. Ik weet nog niet zeker of ik
dan met ze mee wil gaan. De meeste van mijn vrienden wonen nu in Nederland. Als zijn
morgen allemaal op het vliegtuig naar Israël stappen, dan zou ik vandaag nog vertrekken!
Het is wel zo dat ik Nederland steeds onprettiger vind om te wonen, ik voel me er steeds
minder veilig. Dus dat telt ook mee in de beslissing. Maar desalniettemin ben ik echt een
Hollander wat karakter betreft!
Je studeert op de Christelijke Hogeschool Ede. Hoe ben je tot die keuze gekomen, en hoe vind
je het om te studeren op een Christelijke school?
Ik vind het een goede en vooral nette school. De mensen zijn beleefd en beschaafd, en lessen
in normen en waarden zijn opgenomen in het onderwijsprogramma. Er heerst een prettige
sfeer. Het had me niet veel uitgemaakt als de school niet Christelijk zou zijn. Ik heb nooit op
een Joodse school gezeten, behalve in Israël. Hiervoor zat ik op een openbare school.
Hoe is het om als Jood in een Christelijke omgeving te leven?
Ik vind het wel heel anders. De mentaliteit op school en onder medestudenten is toch wel
anders dan op openbare scholen. Op een niet-Christelijke school gaat het voornamelijk om
geld, seks, zuipen en lol, en hier niet, of in ieder geval veel minder. Ik had alleen nooit
gedacht dat er onder Christenen zoveel wordt gerookt, haha! Nee hoor, verder heb ik nu wel
een iets beter beeld van Christenen.
Wat spreekt je wel/niet aan aan Christenen? En zie je overeenkomsten met het Jodendom?
Ik zie vooral heel veel verschillen, waarvan sommige fundamenteel zijn. En toch kom ik dan
uit op de conclusie dat het Jodendom het bij het juiste eind heeft. Natuurlijk zijn er ook dingen
in het Jodendom waar ik moeite mee heb, maar dat heb ik te aanvaarden.
Welke relatie zou een Christen volgens jou met Israël moeten hebben? En hoe zouden we als
Nederlanders iets voor Israël kunnen betekenen?
Die relatie zou niet moeten verschillen met die van niet-Christelijke Nederlanders. Men zou,
vind ik, minder kritisch moeten zijn naar Israël toe. Kritiek is niet slecht, begrijp me niet
verkeerd, kritiek houdt je scherp. Maar tegenwoordig is men wel eenzijdig kritisch. Wij lezen
thuis het RD en daar ben ik erg tevreden over. Ze zijn kritisch richting Israël maar belichten
ook de andere kant van het verhaal. Zo zou ik het graag willen zien. Men zou Israël bijvoorbeeld goed kunnen (en moeten) steunen door Israëlische producten zoals fruit te
kopen, juist omdat deze vaak geboycot worden.
Heel erg bedankt Nathan!
Project Date


Interview relaties Tanja Vente
Het meest bezongen onderwerp op de radio? Liefdesverdriet. Een man die verlaten
is door zijn vrouw, een meisje dat bedrogen is door haar vriend… Luidkeels wordt de
pijn, de teleurstelling en het verdriet geuit. Iedereen herkent zich min of meer in deze
gevoelens. Zelfs als je nog nooit een vriend of vriendin hebt gehad, heb je je wel
eens teleurgesteld gevoeld in een andere relatie. Een vriendin had opeens geen tijd
meer voor je, je ouders begrepen je verkeerd en werden kwaad op je… Dit soort
dingen kunnen heel hard aankomen en zelfs tot een breuk in de relatie leiden. Wat
moet je dan? En wat kun je doen voor vrienden of familieleden die door een
relatiecrisis gaan?
Om dit wat beter te begrijpen, spreek ik Tanja Vente. Tanja is psychosociaal
hulpverleenster bij Agathos Thuiszorg. Dit is een organisatie die, in de breedste zin
van het woord, zorg biedt vanuit een Christelijke levensovertuiging. Als
psychosociaal hulpverleenster komt Tanja bij mensen thuis om hen te ondersteunen
en activerend te begeleiden. Haar cliënten hebben vaak psychosociale problemen of
een verstandelijke beperking, en door te luisteren, adviezen te geven, het sociale
netwerk uit te breiden en andere hulp te coördineren helpt zij hen zoveel mogelijk.
Wat kan er psychologisch gebeuren met iemand wanneer hij of zij een relatie
verbreekt? En hoe zit dat met degene met wie de relatie verbroken wordt?
Dat is enorm ingrijpend. Mensen hebben dikwijls al een heel moeilijk traject achter de
rug. Teleurstelling, eenzaamheid, het je onbegrepen voelen, conflicten, manipulatie,
fysieke of geestelijke mishandeling, overspel, verslavend gedrag; dat kunnen
allemaal oorzaken zijn die mensen soms leiden naar een echtscheiding of andere
breuk. Soms komen mensen samen tot de conclusie dat het beter is de relatie te
verbreken, maar meestal is het een van beiden. De gevoelens die zorgen voor de breuk kunnen erna nog heftiger worden. Je voelt je eenzaam, verdrietig en alsof je tekort bent geschoten of niet de moeite waard. Tegelijkertijd kan iemand ook erg opgelucht zijn. Hoe het ook zei, iedereen moet leven met de keuzes die hij heeft
gemaakt, ook qua relaties. De kunst is om, na zo’n grote teleurstelling, toch weer een
vol en goed leven op te bouwen.
Is er, qua gevoelens, impact en diepgang, een verschil tussen wanneer een
verkering uitgaat en wanneer een vriendschap eindigt?
Wanneer er een einde komt aan een goede of diepe relatie, om welke redenen dan
ook, is dat altijd erg pijnlijk. Een relatie is bedoeld als iets moois en goeds. Een
vriendschap kan heel sterk en bijzonder zijn, bijvoorbeeld zoals die tussen David en
Jonathan. In de Bijbel staat zelfs dat zij een verbond sloten van vriendschap, en na
Jonathans dood was David lange tijd in rouw. Wanneer een verkering uitgaat kan dit
extra pijnlijk zijn doordat je eigenlijk ‘exclusief’ voor elkaar had gekozen en misschien
zelfs aan een huwelijk dacht. Een huwelijk waarbij je van plan was een verbond met
de ander te sluiten. Daarom denk ik ook dat het eigenlijk beter is om een relatie te
verbreken dan een huwelijk, omdat er dan in de meeste gevallen nog geen sprake is
van een verbond. Maar welke relatie ook verbroken wordt, er is eigenlijk sprake van
‘je doel missen’. We zijn tenslotte gemaakt tot eer van God, en ook in onze relaties
kunnen we een voorbeeld nemen aan de manier waarop Hij met mensen omgaat.
Soms komt het onverwacht voor iemand wanneer een ander de relatie verbreekt.
Wat zijn redenen voor een breuk? En waar moet je op letten wanneer je bang bent
dat iemand een relatie met je wil verbreken?
Natuurlijk kunnen er wel redenen zijn voor een breuk, maar vaak had je er met een
aantal goede gesprekken ook uit kunnen komen. Meestal heeft een breuk te maken
met onuitgesproken verwachtingen. Als je iets van de ander verwacht maar dit niet
deelt, ontstaan er ergernissen. Communicatie is in iedere relatie van levensbelang.
En, wanneer iemand zijn verwachtingen uitspreekt, luister dan ook echt en doe er
iets mee. Redenen om een relatie te verbreken zijn misbruik, manipulatie of dwang.
Door deze redenen is een relatie niet meer gelijk en vrijblijvend. Bij een huwelijk is dit
een ander verhaal, dan is er namelijk sprake van een verbond, waarbij men niet
vrijblijvend te werk kan gaan. Als er in familiebanden zaken ernstig scheef zitten, kan
het soms beter zijn dat er even geen contact is. Toch mag dat niet voor altijd zijn. Als
jij zelf bang bent dat iemand een relatie met je wil verbreken, ga dan zodra je dat
gevoel hebt in gesprek. Op deze manier kun je er achter komen of het slechts
onzekerheid is of dat er echt iets aan de hand is. Voor een verkering geldt: als je niet
zeker bent, stel jezelf eerlijk de vraag waarom en wees eerlijk voor jezelf en naar de
ander. Denk ook goed na voor je verkering neemt. Is die ander echt bijzonder voor je
en wil je samen een toekomst opbouwen?
Wat voor psychische problemen kunnen er voortkomen uit het verbreken van
relaties?
I Nagy, de grondlegger van de contextuele therapie, stelt dat de belangrijkste relatie
in je leven die met je ouders is. Zij hebben je verwacht en, normaal gesproken,
opgevoed. In principe geeft iedere ouder zoveel mogelijk aan zijn of haar kind. Ook
wanneer jouw ouders dat niet hebben gedaan, dan nóg dank je jouw bestaan aan je
ouders, zij hebben je tenslotte op de wereld gezet. Hierdoor ben je levenslang aan elkaar verbonden. Deze verbondenheid wordt ‘verticale loyaliteit’ genoemd. Die
loyaliteit is asymmetrisch, wat betekent dat je als kind meer ontvangt dan teruggeeft.
Een ‘horizontale loyaliteit’ is gericht op relaties waar je zelf voor kiest, en deze
loyaliteit is symmetrisch. Dit betekent dat er een balans zou moeten zijn tussen
geven en nemen. Maar vooral de relatie met je ouders is heel bepalend, omdat je
hierdoor leert van iemand te houden, in alle veiligheid. Als deze veiligheid wordt
weggenomen, bijvoorbeeld wanneer ouders gaan scheiden en kinderen partij moeten
kiezen of wanneer een van de ouders overlijdt, kan het zijn dat deze kinderen later
problemen in relaties, psychische klachten, verslavingen of zelfs crimineel gedrag
gaan vertonen. Wat vaak naar voren komt is dat mensen, door het verbreken van de
relatie met hun ouders of een andere breuk met veel impact, geen relaties meer aan
durven gaan omdat ze hebben gemerkt dat relaties onbetrouwbaar zijn.
Wat kun je doen als iemand problemen heeft met zijn of haar ouders? Moet je je daar
mee bemoeien of je er juist buiten houden?
Het is erg belangrijk er te zijn voor iemand die het moeilijk heeft thuis of in een
andere relatie. Je erkent dan het verdriet van de ander en probeert mee te denken
en te zoeken naar een oplossing. Maar kijk wel uit dat je niet teveel meegaat in de
afwijzing van de ouders waarmee je vriend moeite heeft. Er bestaat een grote kans
dat, wanneer alles weer goed komt in de relatie, jij je vriend of vriendin verliest. Dat
heeft ook weer te maken met die verticale loyaliteit, die uiteindelijk sterker is dan de
horizontale. En denk eens aan het gebod: ‘Eer je vader en je moeder’. Ook al lijkt het
soms vrijwel onmogelijk, het is ook belangrijk voor jezelf. Je kunt er jezelf gezond
door ontplooien. En eigenlijk geldt dat voor iedere relatie: als je de ander niet eert,
heb je daar niet alleen de ander, maar ook jezelf mee. Het geeft je uiteindelijk altijd
meer vrijheid om de ander met liefde en respect te behandelen dan om wrok en
verdriet vast te houden.
Project Date


Interview zuster Rebekka Willekes
‘Ik kan altijd nog het klooster in!’ Je kent de uitspraak wel, maar neemt iemand die
optie serieus?
Rebekka Willekes (42) wel. Ze woont inmiddels in een klooster net over de Belgische
grens. Haar taken bestaan uit het weven van liturgische gewaden (kazuifels, stola’s,
altaarkleden, enzovoort), brood bakken, de bibliotheek bijhouden, gastendienst en af en
toe koken. Dit alles gebeurt naast het zeven keer per dag bidden en Bijbellezen. Hoe
is zij tot dit leven gekomen?
Zuster Rebekka: ‘Ik kom uit een warm, Nederlands Hervormd gezin, waarin het
geloof belangrijk was. Toen ik geneeskunde ging studeren werd ik lid van een
christelijke studentenvereniging, vooral vanwege de Bijbelkring: samen de bijbel
lezen en spreken over wat dat betekent voor je leven. Ik werkte als arts op het
consultatiebureau en studeerde daarnaast theologie.
Uit nieuwsgierigheid ben ik eens een weekje naar een klooster gegaan, in mijn
studententijd waren er wel meer die dat deden. Vanaf de eerste dag was dat een
plek waar ik thuis was en op adem kwam. Jarenlang ging ik vervolgens twee keer per
jaar een weekje naar het klooster.
Omdat ik me er zo thuis voelde, ben ik na gaan denken over het écht leven in een
klooster. Eerst lijkt het onzin om daar als vrouw in de 21 e eeuw met een leuke baan,
een goede vriendenkring, protestants en actief in de kerkelijke gemeente waar ik bij
hoorde, over na te willen denken. Wie sluit zich nu op achter kloostermuren? Ik had
het alleen nooit ervaren als opsluiting achter muren, maar als een open plek in de
wereld, waar alles voor God mag komen.
Mijn omgeving reageerde heel wisselend. Ik begrijp het wel, deze keuze ligt absoluut
niet voor de hand en het is ook wel een dwaze stap. Ik denk dat het goed is dat er af
en toe iets van een radicale keuze voor God zichtbaar wordt gemaakt. In het
kloosterleven zie je zo’n radicale keuze belichaamd. Zonder God zou dit werkelijk
een absurd leven zijn. Als God werkelijk de mens zo liefheeft, dan is het ook niet
verwonderlijk dat er mensen zijn die daardoor zo geraakt zijn dat ze dwaze dingen
gaan doen. Een beetje dwaasheid kan ook geen kwaad en de dwaasheid van God is
wijzer dan de mensen. Iemand vergeleek het kloosterleven in het geheel van de Kerk
als lichaam van Christus eens met de pink. Je kunt heel goed leven zonder de pink,
het is geen vitaal orgaan. Maar je kunt dan geen viool meer spelen en dat zou toch
jammer zijn.
Sommige goede vrienden zagen in dat het klooster wel iets voor mij zou kunnen zijn,
maar mijn familie had veel moeite met mijn beslissing. Toch heb ik het intreden in het
klooster vooral gezien als een positieve keuze. Het is natuurlijk wel zo dat je jezelf
waardevolle dingen moet ontzeggen. Maar ik krijg daarvoor wel de mogelijkheid terug
om veel intenser te leven, de tijd om heel de dag bezig te zijn met het leven in een
gemeenschap, uit de Bijbel te lezen en te bidden.
Dat leven in een gemeenschap vind ik erg waardevol. Ik geloof dat Christus
aanwezig is in de medemens. De Regel van Benedictus, waarnaar ik probeer te
leven, begint met het woord ‘luister’. Luisterend leven, met aandacht voor God Die in
alles werkt; in zijn Woord, maar ook in de mensen die je ontmoet. Een
kloostergemeenschap is daarin echt een oefening. Je hebt elkaar niet uitgekozen,
maar door God te zoeken in alles en iedereen leer je toch als broeders en zusters
samen te leven. Je ‘oefent’ het samenleven waar God om vraagt, je bent een individu, maar toch ook een deel van een Christelijke gemeenschap, je leeft niet meer alleen voor jezelf.
Mijn intrede tot het klooster was geen bewuste keuze voor de Rooms-katholieke
kerk. Wel een keuze voor de Regel van Benedictus met zijn wijsheid en evenwicht
die al in de zesde eeuw werd geschreven dus al lange tijd zijn waarde heeft
bewezen. Een keuze voor het trappistenleven, de Orde waar ik deel van uitmaak:
eenvoudig, onopgesmukt, stevig op de grond leven, en alleen maar mogelijk vanuit
de liefde van God.
Veel mensen hebben vragen bij het leven achter kloostermuren. Gaat het niet in
tegen Jezus’ opdracht om Zijn evangelie te verkondigen? Als ik voor mijn intrede in
het klooster had gezocht naar een leven waarin ik van Jezus zou kunnen getuigen,
was dit misschien nog wel de beste keuze geweest. Want er is wel afzondering, maar
juist dat roept vragen op en we krijgen dus heel wat mensen over de vloer die
allemaal vragen: waarom kies je hier nu voor? Maar ik zocht niet naar een leven
waarin ik zo efficiënt mogelijk kon getuigen. Het was eerder het omgekeerde: God
vraagt niet eerst dat je je moet bewijzen voordat Hij van je houdt. Gelukkig niet! Hij
houdt van je, zoals je bent. Voor mij was een kloosterleven dat op zich geen ander
doel heeft dan de lof van God zingen met heel je leven een antwoord op die liefde.
De vruchtbaarheid ervan is een zaak van God. God kan denk ik meer met mijn
overgave aan Hem dan met de projecten die ik zelf voor Hem uitdenk.
Waar het om gaat is persoonlijk antwoord geven op de liefde van God in je eigen
leven en dat kan op oneindig veel manieren.’
Project Date


Interview zwerver Piet
Ik heb een vriendin die, als we samen of in een groepje bidden, altijd bidt voor zwervers en mensen zonder een thuis. Iedere keer weer raakt het me en zit ik een beetje beschaamd te luisteren, want ik vergeet hen vaak, mijn medemensen zonder huis. Raar eigenlijk, want in welke stad kom je geen zwervers tegen? En hoe vaak word je aangesproken door een straatkrantverkoper? Als ik voor mezelf spreek kan ik wel zeggen dat ik vrijwel iedere doordeweekse dag een zwerver tegenkom. Kennelijk maken deze ontmoetingen geen diepe indruk op me. Waarom niet? Zou het misschien komen omdat ik, diep van binnen, niet weet wat hen beweegt? Omdat ik denk geen aansluiting bij hen te kunnen vinden? Tijd om uit te zoeken of dat inderdaad zo is.
Voor dit artikel ben ik op zoek gegaan naar een zwerver in hartje Amsterdam, bij het centraal station. Veel mensen die er op de bankjes rondhingen spraken geen Nederlands of bleken helemaal niet aanspreekbaar. Gelukkig was er toch iemand (‘noem me maar Piet’) die met me wilde praten. Vriendelijk werd ik uitgenodigd op zijn bankje, hij beloofde ‘de gehele waarheid te vertellen’ en we staken van wal.
Tja, Piet. Behoorlijk slonzig ziet hij er uit, eerlijk gezegd. Je herkent hem eigenlijk meteen als een zwerver. Woest grijzend haar, een baard, slippers en een zonnebril. Twee plastic zakken met persoonlijke eigendommen en een blikje bier naast hem op het bankje. Hij zit erbij alsof hij er woont, geamuseerd bekijkt hij de mensen om zich heen.
Wat ik me vooral afvraag is het waarom van een zwerversbestaan. In een land als Nederland is het toch helemaal niet nodig om op straat te leven? Wie wordt afgewezen door familie, de gemeente of de overheid kan áltijd nog terecht bij het Leger des Heils of een kerk. En door het verkopen van een straatkrant ben je in ieder geval verzekerd van een slaapplaats. Piet: ‘Ik vraag niet veel hoor. Ik ben geen bedelaar ofzo. Maar je hebt wel eens wat nodig hè? Zo’n straatkrant verkopen, da’s allemaal best hoor, maar de mensen worden je zo zat. Als ze haast hebben geven ze net zo lief gewoon geld dan dat ze d’r zo’n vodje voor krijgen. En wat heb je dan? Een stapelbedje bij het Leger, da’s heus geen paradijs ofzo. Ik slaap dan liever bij m’n vrienden.’ Die vrienden blijken medezwervers te zijn, een groepje mannen dat elkaar tegen de avond opzoekt om ’s nachts veiliger te zijn. Is het echt zo onveilig dan, ’s nachts op straat? ‘Ja, het is echt een zooi. Vooral in het weekend hè, als van die bezopen bendes anderen van hun slaapplaats trekken enzo. Maar je kent je mensen, je hebt je vrienden. Ik kan wel eens ergens slapen, ik vind wel eens een plekje.’
Hoe is het eigenlijk zover gekomen dat Piet op straat moest gaan leven? Had hij ernstige problemen en kreeg hij geen hulp? ‘Nee joh, ik geef niemand de schuld. Wat schiet je daarmee op? En trouwens, eigenlijk heb ik het zelf gedaan hoor. De mooie dingen die ik had heb ik zelf verkloot. Ik zag het niet, weet je. Ik wist niet wat ik had. Nu wel, nu zie ik het wel.’ Hij legt uit dat hij een tijd getrouwd was maar niet wist te waarderen hoe gelukkig hij was. Toen zijn vrouw tenslotte genoeg had van zijn drankmisbruik en overspel, ging ze bij hem weg. Zijn familie had hij ondertussen ook van zich afgestoten en toen hij nóg meer ging drinken werd hij ontslagen bij het bedrijf voor software ontwikkeling waar hij werkte. ‘Toen was het gebeurd hè? Als je niemand meer hebt heeft iedereen meteen door dat je ze belazert als ze je helpen. Dus doet niemand dat. Groot gelijk ook. Maar daarom zit ik nou dus hier.’
Is het geen teleurstelling als niemand je meer wil helpen? Ik kan me voorstellen dat ik daar heel kwaad om zou worden. Piet niet: ‘Nee joh. Geen gezeik, ik laat iedereen met rust. Vroeger nog meer, daarom moeten ze me nu niet meer. Ik deed alles zelf hè, ging alles zitten opkroppen. En drinken.’
Merkt Piet dat mensen hem echt zien als een zwerver? Wordt hij anders behandeld dan vroeger? ‘Ze roepen wel eens naar me, dat ik stink ofzo, of dat ik eens moet gaan werken. Dat zal dan wel. Maar ik roep dat niet naar iemand. Zo ben ik niet. Ik vind dat iedereen zelf moet weten of ie in bad gaat. En je bent heus niet beter als je stinkt naar zeep. Of als je overal om je bek opentrekt.’ Ik vertel dat iemand een keer tegen me zei dat je niet slanker wordt als je iemand dik noemt en niet slimmer als je iemand dom noemt. Piet vindt dit een heel sterke uitspraak. ‘Het is m’n eigen schuld tuurlijk, dat ik hier zit. Maar nu ik dat doorheb ben ik een goed mens. Ik doe niemand kwaad, blijf uit de problemen. Als mensen dan tegen me zeiken denk ik: wat is er met jóu aan de hand? Wat heb ik je gedaan? Misschien zijn ze zelf wel ongelukkig ofzo.’
Ik vertel Piet eerlijk dat ik zelf ook vaak de neiging heb om zwervers te veroordelen. Waarom gaan ze niet gewoon naar een hulpverleningsinstantie? Hoe hebben ze het zover laten komen? Nog steeds begrijp ik het niet goed. Wat vindt hij ervan dat ik, en samen met mij vele anderen, zo denk? ‘Dat dacht ik ook altijd. Bij sommige mensen nog steeds hoor. Maar ieder mens is anders hè? Ik heb m’n trots hè, ik hoef niet te bedelen, ook niet bij de gemeente ofzo. En het is echt niet lachen om te vragen om hulp omdat je je hele dag zit te verzuipen. Je weet toch wat ze zeggen: stop dan met zuipen. Ik zeg toch ook niet tegen een baby: stop met janken. Als je zelf niet jankt lijkt het een makkie. Maar als je moet janken, dan jank je. Dat doe je niet omdat dat zo slim is ofzo. Mensen doen maar wat hè?’ Daarover ben ik het wel een beetje met hem eens. En ik kan niet anders dan hem bewonderen om zijn gelatenheid. Als iedereen me maar zou zien als het stereotype waarin ik in te delen ben, zou ik me behoorlijk moedeloos voelen, nádat ik had gevochten om hun ongelijk te bewijzen. Maar zoals Piet zegt: ‘Ik hou van de straat, ik heb dr voor gekozen. Dus ik bén een zwerver hè?’
In gedachten loop ik naar mijn trein. Het is een raar idee dat iemand zo’n totaal ander leven kan leiden dan de meeste mensen, en er toch tevreden mee is. Vanuit mijn kleine wereldje had ik niet verwacht iets van een zwerver te leren. En waarom niet? Is een zwerver soms geen mens? Als een zwerver, die van niemand enige positieve aandacht krijgt, mij die houding niet kwalijk neemt, mag ik toch ook niet oordelen?
Project Date
