Interview zuster Rebekka Willekes
‘Ik kan altijd nog het klooster in!’ Je kent de uitspraak wel, maar neemt iemand die
optie serieus?
Rebekka Willekes (42) wel. Ze woont inmiddels in een klooster net over de Belgische
grens. Haar taken bestaan uit het weven van liturgische gewaden (kazuifels, stola’s,
altaarkleden, enzovoort), brood bakken, de bibliotheek bijhouden, gastendienst en af en
toe koken. Dit alles gebeurt naast het zeven keer per dag bidden en Bijbellezen. Hoe
is zij tot dit leven gekomen?
Zuster Rebekka: ‘Ik kom uit een warm, Nederlands Hervormd gezin, waarin het
geloof belangrijk was. Toen ik geneeskunde ging studeren werd ik lid van een
christelijke studentenvereniging, vooral vanwege de Bijbelkring: samen de bijbel
lezen en spreken over wat dat betekent voor je leven. Ik werkte als arts op het
consultatiebureau en studeerde daarnaast theologie.
Uit nieuwsgierigheid ben ik eens een weekje naar een klooster gegaan, in mijn
studententijd waren er wel meer die dat deden. Vanaf de eerste dag was dat een
plek waar ik thuis was en op adem kwam. Jarenlang ging ik vervolgens twee keer per
jaar een weekje naar het klooster.
Omdat ik me er zo thuis voelde, ben ik na gaan denken over het écht leven in een
klooster. Eerst lijkt het onzin om daar als vrouw in de 21 e eeuw met een leuke baan,
een goede vriendenkring, protestants en actief in de kerkelijke gemeente waar ik bij
hoorde, over na te willen denken. Wie sluit zich nu op achter kloostermuren? Ik had
het alleen nooit ervaren als opsluiting achter muren, maar als een open plek in de
wereld, waar alles voor God mag komen.
Mijn omgeving reageerde heel wisselend. Ik begrijp het wel, deze keuze ligt absoluut
niet voor de hand en het is ook wel een dwaze stap. Ik denk dat het goed is dat er af
en toe iets van een radicale keuze voor God zichtbaar wordt gemaakt. In het
kloosterleven zie je zo’n radicale keuze belichaamd. Zonder God zou dit werkelijk
een absurd leven zijn. Als God werkelijk de mens zo liefheeft, dan is het ook niet
verwonderlijk dat er mensen zijn die daardoor zo geraakt zijn dat ze dwaze dingen
gaan doen. Een beetje dwaasheid kan ook geen kwaad en de dwaasheid van God is
wijzer dan de mensen. Iemand vergeleek het kloosterleven in het geheel van de Kerk
als lichaam van Christus eens met de pink. Je kunt heel goed leven zonder de pink,
het is geen vitaal orgaan. Maar je kunt dan geen viool meer spelen en dat zou toch
jammer zijn.
Sommige goede vrienden zagen in dat het klooster wel iets voor mij zou kunnen zijn,
maar mijn familie had veel moeite met mijn beslissing. Toch heb ik het intreden in het
klooster vooral gezien als een positieve keuze. Het is natuurlijk wel zo dat je jezelf
waardevolle dingen moet ontzeggen. Maar ik krijg daarvoor wel de mogelijkheid terug
om veel intenser te leven, de tijd om heel de dag bezig te zijn met het leven in een
gemeenschap, uit de Bijbel te lezen en te bidden.
Dat leven in een gemeenschap vind ik erg waardevol. Ik geloof dat Christus
aanwezig is in de medemens. De Regel van Benedictus, waarnaar ik probeer te
leven, begint met het woord ‘luister’. Luisterend leven, met aandacht voor God Die in
alles werkt; in zijn Woord, maar ook in de mensen die je ontmoet. Een
kloostergemeenschap is daarin echt een oefening. Je hebt elkaar niet uitgekozen,
maar door God te zoeken in alles en iedereen leer je toch als broeders en zusters
samen te leven. Je ‘oefent’ het samenleven waar God om vraagt, je bent een individu, maar toch ook een deel van een Christelijke gemeenschap, je leeft niet meer alleen voor jezelf.
Mijn intrede tot het klooster was geen bewuste keuze voor de Rooms-katholieke
kerk. Wel een keuze voor de Regel van Benedictus met zijn wijsheid en evenwicht
die al in de zesde eeuw werd geschreven dus al lange tijd zijn waarde heeft
bewezen. Een keuze voor het trappistenleven, de Orde waar ik deel van uitmaak:
eenvoudig, onopgesmukt, stevig op de grond leven, en alleen maar mogelijk vanuit
de liefde van God.
Veel mensen hebben vragen bij het leven achter kloostermuren. Gaat het niet in
tegen Jezus’ opdracht om Zijn evangelie te verkondigen? Als ik voor mijn intrede in
het klooster had gezocht naar een leven waarin ik van Jezus zou kunnen getuigen,
was dit misschien nog wel de beste keuze geweest. Want er is wel afzondering, maar
juist dat roept vragen op en we krijgen dus heel wat mensen over de vloer die
allemaal vragen: waarom kies je hier nu voor? Maar ik zocht niet naar een leven
waarin ik zo efficiënt mogelijk kon getuigen. Het was eerder het omgekeerde: God
vraagt niet eerst dat je je moet bewijzen voordat Hij van je houdt. Gelukkig niet! Hij
houdt van je, zoals je bent. Voor mij was een kloosterleven dat op zich geen ander
doel heeft dan de lof van God zingen met heel je leven een antwoord op die liefde.
De vruchtbaarheid ervan is een zaak van God. God kan denk ik meer met mijn
overgave aan Hem dan met de projecten die ik zelf voor Hem uitdenk.
Waar het om gaat is persoonlijk antwoord geven op de liefde van God in je eigen
leven en dat kan op oneindig veel manieren.’
Project Date