Één ding weet ik zeker
nu ik hier zit, op de bank
terwijl de wind zachtjes met mijn haren speelt
omdat ik zojuist het schuifraam opendeed
en de wind al zolang ik me herinner
van mijn krullen graag een pluizenbol maakt.
Één ding weet ik zeker
nu ik de kamille in de vensterbank
en de seringen in de boom buiten ruik
een vinkje door de tuin zie scharrelen
een vinkje dat elke dag even
naar me kijkt, door het raam,
en waarnaar ik even terugkijk, elke dag
Één ding weet ik zeker
nu het warm is en dus
mijn voeten bloot
eindelijk, alsof ik het gemist heb
wiebelende tenen, warme grond
wanneer ik rondloop en zucht
omdat het me zo oplucht om
vaste grond te voelen en te lachen
om zwarte voetzolen
die de grond me altijd meegeeft
Één ding weet ik zeker
nu er een warme straal zonneschijn
op de vloer is gedwarreld
en de kat knijpogend haar rugje bolt
en in de warmte opgekruld gaat liggen
als ik de schaduw van perfect geplaatste snorharen zie
gesnor hoor bij de dichtgeknepen ogen
dan weet ik het zeker, en zucht ik het uit
Mijn Maker, Hij kent me en verleidt me steeds weer
met geuren en dieren en kleuren en pracht en praal
Één ding weet ik zeker
al die schoonheid is voor mij zo
machtig groot
en Hij weet dat, Hij weet dat
en vult mijn hart, zodat
daar niets anders leeft
dan Zijn schoonheid
Zijn geuren en bloemen en wind
en ik, ik weet het weer, zonder twijfel
ik ben Zijn
teerbeminde kind
